Het Europees Agentschap voor veiligheid en gezondheid op het werk (EU-OSHA) publiceerde op 30 maart 2016 zijn overzichtsverslag van de tweede Europese bedrijvenenquête over nieuwe en opkomende risico’s (ESENER-2), waarvoor in 2014 bijna 50 000 organisaties uit 36 Europese landen werden ondervraagd. Deze landen namen deel aan het onderzoek: de EU-28, alsmede Albanië, IJsland, Montenegro, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Servië, Turkije, Noorwegen en Zwitserland.

Veiligheid en welzijn in beweging

Veranderende economische en sociale omstandigheden zorgen ervoor dat Europese werkplekken voortdurend in ontwikkeling zijn. Enkele van deze veranderingen komen duidelijk naar voren in ESENER-2. Deze werksituaties leiden tot nieuwe uitdagingen die acties vereisen om een hoog niveau van gezondheid en veiligheid op de werkplek te kunnen garanderen.

De hoofdonderwerpen van dit onderzoek waren het beheer van veiligheid en gezondheid op het werk (VGW) in het algemeen, psychosociale risico’s in het bijzonder en medezeggenschap van werknemers op het gebied van VGW.

Psychosociaal

Uit de Europese enquête blijkt dat driekwart van de Europese organisaties meldt dat er ten minste één psychosociale risicofactor in hun organisatie aanwezig is. Bijna één op de vijf organisaties meldt met lastige klanten te moeten omgaan of tijdsdruk te ervaren en dat het hen aan informatie of adequate instrumenten ontbreekt om het risico effectief aan te pakken. De terughoudendheid om openlijk over deze kwesties te spreken, lijkt het belangrijkste struikelblok te zijn voor het aanpakken van psychosociale risico’s (30 % van de organisaties in de EU-28).

50-plussers

21 % van de organisaties in de EU-28 geeft aan dat meer dan een kwart van hun personeelsbestand uit werknemers van 55 jaar of ouder bestaat, waarbij de hoogste percentages in Zweden (36 %), Letland (32 %) en Estland (30 %) voorkomen.

Thuiswerk

13 % van de organisaties in de EU-28 rapporteert dat ze regelmatig werknemers thuis laten werken, waarbij Nederland (26 %) en Denemarken (24 %) de hoogste percentages laten zien.

Andere taal spreken

Vermeldenswaardig is tevens het feit dat 6 % van de organisaties in de EU-28 meldt dat werknemers moeite hebben met het begrijpen van de taal die op het werk wordt gesproken. Dit cijfer is het hoogst in Luxemburg en Malta (16 %) en Zweden (15 %).

Risico’s per sector

Hieronder vind je een overzicht van de voornaamste risico’s per sector. De meest genoemde risicofactoren zijn ongevallen met machines of gereedschap, gevolgd door vermoeiende of pijnlijke houdingen en het omgaan met lastige klanten.

De hiërarchische lijn en opleiding

In 61 % van de organisaties in de EU-28 worden gezondheids-en veiligheidsvraagstukken regelmatig op het hoogste managementniveau besproken. Dit percentage neemt toe met de omvang van de organisatie. Dit wordt vaker gerapporteerd in Tsjechië (81 %), het Verenigd Koninkrijk (79 %) en Roemenië (75 %); de laagste percentages komen voor in Montenegro (25 %), Estland (32 %), IJsland en Slovenië (35 %).

Bijna drie kwart van de organisaties in de EU-28 die meededen aan de enquête, geeft aan zijn teamleiders en lijnmanagers te hebben opgeleid (73 %) om veilig en gezond werk in hun teams te beheren. Dit komt het vaakst voor in Tsjechië (94 %), Italië (90 %), Slovenië en Slowakije (84 %) en het minst in IJsland (38 %), Luxemburg (43 %) en Frankrijk (46 %).

Waarom aan veiligheid werken ?

Wat betreft de redenen om veilig en gezond werk aan te pakken, rapporteert 85 % van de organisaties in de EU-28 dat het nakomen van de wettelijke verplichtingen een belangrijke reden is. Er is een positieve wisselwerking met de omvang van de organisatie.

De op één na belangrijkste prikkel om acties te nemen op het gebied van veilig en gezond werk, is het voldoen aan de verwachtingen van werknemers of hun vertegenwoordigers.

Bij landen die in 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden en enkele kandidaat lidstaten, wordt het hooghouden van de goede naam van de organisatie het vaakst genoemd als belangrijke prikkel om gezondheid en veiligheid aan te pakken.

Waar zoekt men ondersteuning ?

Met betrekking tot het gebruik van diensten op het gebied van gezondheid en veiligheid wordt het meest gebruikgemaakt van bedrijfsartsen (68 %), deskundigen op het gebied van gezondheid en veiligheid (63 %) en deskundigen op het gebied van ongevalspreventie (52 %). Met betrekking tot psychosociale risico’s raadpleegt slechts 16 % van de organisaties in de EU-28 een psycholoog.

De risicobeoordeling

Uit ESENER-2 blijkt dat 76 % van de organisaties in de EU-28 regelmatig risicobeoordelingen uitvoert en dat een meerderheid van deze organisaties deze documenteert (92 %). Zoals verwacht heeft het uitvoeren van risicobeoordelingen een positieve wisselwerking met de omvang van de organisatie, uiteenlopend van 69 % van de micro ondernemingen met 5 tot 9 werknemers, tot 96 % van de ondernemingen met meer dan 250 werknemers.

Als er gekeken wordt naar de organisaties die geen regel¬matige risicobeoordelingen uitvoeren, zijn de belangrijkste redenen om dit niet te doen: 83 % van de organisaties zegt dat de risico’s en gevaren reeds bekend zijn en er geen grote pro¬blemen zijn (80 %). Deze resultaten hebben slechts betrek¬king op 24 % van de ondervraagde organisaties, maar roepen desalniettemin de volgende vraag op: Hebben deze organisa¬ties, en dan met name de kleinste organisaties, echt minder problemen of zijn ze zich gewoon minder bewust van risico’s op het werk ?

Hier kan je het volledige Esener-2 rapport lezen