Heeft de bakker op de hoek, de boekhouder of het verzekeringskantoor een globaal preventie plan (GPP) nodig ?  Nog elke maand kom ik zelfstandigen en zaakvoerders tegen die mij vertellen dat zij geen preventiebeleid of brandpreventiedossier moeten hebben omdat ze een kleine onderneming zijn.  Maar hoe zit de vork nu juist aan de steel ?

Heb ik als kleine ondernemer echt een preventieadviseur nodig? Wie moet dat zijn en wat moet die persoon in mijn onderneming zoal doen? Waar vind ik de juiste informatie? Waarmee begin ik het best? Als wij dit horen, horen we mensen die goed zijn in lekker eten, in belastingaangiften of in autoverzekeringen maar die nu een hoop meer administratieve vragen op hun bord krijgen. Dit soort vragen leeft trouwens niet alleen bij de kleinere, maar ook bij de grotere ondernemer.

Waar kan ik als ondernemer terecht voor antwoorden?

Je sociaal secretariaat brengt je op de hoogte van je wettelijke verplichtingen als werkgever. Je bent daarnaast verplicht je aan te sluiten bij een externe dienst voor preventie en veiligheid op het werk (EDPBW). Afhankelijk van de aard en grootte van je zaak, betaal je hiervoor een vast forfait. Wat je niet in de Codex vindt, is welke externe preventiedienst het best past bij jouw onderneming en snel een antwoord geeft op je vragen …

De IDPBW

Van de dag dat je werkgever bent, ben je wettelijk verplicht om een interne dienst voor preventie en bescherming op het werk (IDPBW) in te richten. Je kan als zaakvoerder de taak van intern preventieadviseur zelf op je nemen of ze laten uitvoeren door een werknemer. Zowat altijd is dit voor een ondernemer een grote administratieve belasting waarvoor je de kennis (nog) niet in huis hebt.

De wet welzijn op het werk – 25 jaar

De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk , kortweg de “welzijnswet”, is de basiswet op het vlak van de veiligheid en de gezondheid op het werk.  Deze wet is van toepassing op elke werkgever en werknemer.

De werkgever die één iemand tewerkstelt met een arbeidsovereenkomst, een leerovereenkomst, een interim contract of iemand die stage loopt, moet de nodige welzijnsdocumenten kunnen voorleggen (De welzijnswet, Hfst I, art. 2). De wettelijke verplichtingen kunnen technisch, organisatorisch, administratief of gedragsgericht zijn en hebben betrekking op alle partijen.

De verschillende welzijnsonderwerpen zijn uitgewerkt in de CODEX.  Ondertussen zitten we aan de versie 2017.

Tijd voor de welzijnswet 2.0 ?

In de huidige wetgeving ligt de nadruk op administratieve procedures, maar ontbreken er geen concrete doelstellingen en meer resultaatgerichtheid? Bovendien heeft de pandemie van afgelopen jaar aangetoond dat er meer nood is aan een disciplinaire aanpak. Preventieadviseurs zouden meer ondersteuning moeten krijgen van psychologen en ergonomen om de arbeidsomstandigheden te verbeteren op de werkplek of bij telewerk. Of denk aan de re-integratie van een medewerker na langdurige afwezigheid of de draad terug oppikt na een burn-out. Dat gebeurt nu te weinig.  Daarnaast hebben KMO’s tot 20 medewerkers nood aan een kader op hun maat. Eenvoudige tools om de verschillende welzijnsthema’s af te toetsen op de werkvloer zouden helpen om sneller concrete preventieacties uit te werken. De huidige wetgeving is teveel gericht op grote bedrijven.

Waar moet je aan denken ?

De wetgever spreekt over documentatie verspreid over de 7 welzijnsdomeinen (Codex Art. I.2-2):

1. Arbeidsveiligheid: gebruik van machines, elektrische installaties …
2. Gezondheid: medische controles, gezondheidsvoorlichting …
3. Ergonomie: denk aan beeldschermwerk, poetsen van lokalen …
4. Psychosociale aspecten: mentale belasting, stress op het werk, pesterijen …
5. Verfraaiing van de werkplaats: onderhoud en aangename werkomgeving …
6. Arbeidshygiëne: chemische stoffen, klimaat, lawaai, asbest …
7. Leefmilieu: mobiliteit, woon-werkverkeer, fietsbeleid …

Systematische Aanpak

Veilig werken begint bij een brede kijk op gevaren, risico’s en preventie en een systematische aanpak. Elke organisatie moet hiervoor een Dynamisch Risicobeheersingssysteem (DRBS) implementeren – Codex boek I, titel 2, Hfst II. – dat maximaal geïntegreerd word in het ondernemingsbeleid. Risicoanalyses vormen een cruciaal deel van het DRBS.

Veilig werken verloopt in drie fasen:

* tijdig herkennen wat slecht kan aflopen (= risico’s inventariseren)
* beoordelen van de risico’s (= risico’s evalueren)
* gepaste acties ondernemen (=risico’s beheersen)

Het dynamisch risicobeheersingssysteem heeft tot doel de planning van de preventie en de uitvoering van het beleid met betrekking tot het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk mogelijk te maken.

Binnen het DRBS wordt een strategie ontwikkeld in verband met het verrichten van een risicoanalyse op basis waarvan preventiemaatregelen worden vastgesteld, voor een termijn van vijf jaren. Dit noemen we het globaal preventieplan (GPP). Dit GPP wordt dan verder opgesplitst in jaaractieplannen (JAP).

Wil u weten waar je staat ? 4 safe neemt je bij de hand

Kreeg je het bij alle bovenstaande informatie al een beetje warm? Dat is iets wat wij wekelijks zien in KMO’s: er komt heel veel op zaakvoerders af. Maak in die complexiteit maar eens de meest efficiënte en betaalbare keuzes voor je KMO… Ondernemers weten perfect waar hun sterkte zit en dus ook waarvoor ze nog ondersteuning nodig hebben.

4 safe helpt u hierbij. Bij ons bezoek aan uw bedrijf stellen wij u een korte reeks vragen die verwerkt worden in de 4 safe quickscan. Resultaat is een bondig overzicht waar uw bedrijf staat op veiligheid. Daarbij krijgt u vrijblijvend enkele aanbevelingen waar de veiligheid, gezondheid en welzijn verbeterd kunnen worden in uw bedrijf.

Neem vandaag nog contact op met 4 safe voor praktische antwoorden op uw vragen rond de veiligheid en welzijn van uw medewerkers.